Timberland | leiderschap in de sector
Timberland heeft een lange traditie van milieuzorg, verantwoorde productie en sociale rechtvaardigheid. Onze MVO-inspanningen dateren uit het begin van de jaren 90 toen we ons Path of ServiceTM vrijwilligersprogramma voor medewerkers en onze gedragscode voor leveranciers lanceerden. Het verleden, het heden en de toekomst van Timberland worden gevoed door een verlangen om te innoveren en op een verantwoordelijke, verantwoorde en duurzame manier zaken te doen. In die 20 jaar van handel & rechtvaardigheid om "beter te doen", hebben we geleerd dat we het best samen met anderen innoveren en vooruitgang boeken.
Hieronder staan voorbeelden van samenwerkingen waaraan Timberland in de loop der jaren heeft deelgenomen om positieve vooruitgang op sociaal en milieugebied te bevorderen in de schoen- en kledingindustrie en daar buiten.
BICEP, een project van Ceres, werd in november 2008 opgericht en is een gezamenlijk pleidooi van bedrijven die vastbesloten zijn om samen te werken met beleidsmakers om zinvolle energie- en klimaatwetgeving goed te keuren, en consumentgerichte bedrijven een sterkere stem te geven in de ontwikkeling van progressieve wetgeving inzake klimaatverandering. Timberland en de andere stichtende leden van BICEP zagen een behoefte om het nieuwe samenwerkingsverband te vormen, in plaats van toe te treden tot andere gevestigde organisaties waarvan de leden de neiging hebben om grotere uitstoters te zijn met andere behoeften dan waar veel consumentenbedrijven mee te maken krijgen. De leden van BICEP zijn voornamelijk consumentenbedrijven die geen uitstoters van broeikasgassen zijn, maar die toch door de klimaatregeling en andere klimaatgerelateerde effecten zullen worden beïnvloed. De BICEP-leden geloven dat klimaatverandering alle sectoren van de economie zal beïnvloeden en dat diverse zakelijke perspectieven nodig zijn om een volledig spectrum van standpunten te bieden voor het oplossen van de problemen op het gebied van klimaat en energie.
In april 2005 vormden Timberland en een aantal andere merken een samenwerkingsverband genaamd de Leather Working Group (LWG), een organisatie om een protocol te ontwikkelen en onderhouden dat de naleving en de milieuprestaties van leerlooiers beoordeelt, en om duurzame en adequate milieupraktijken binnen de leerindustrie te bevorderen.
"In eerste instantie was er terughoudendheid van de looierijen, die zeiden: 'Wij hebben niet nog een audit nodig", zegt Rick LaTouch, Senior Manager of Leather Development bij Timberland. Maar zodra de leerlooierijen beseften wat het voordeel was van afstemming op het gebied van milieuproblemen was de verbetering exponentieel. De milieu-audits van de LWG worden om de 18 maanden uitgevoerd, en de resultaten tussen de eerste en de daarop volgende audits voor alle deelnemende leerlooierijen toonden over het algemeen een vermindering met 15 tot 20 procent van het water- en energieverbruik. Leerlooierijen hebben ook verbeteringen vastgesteld in de luchtemissies, de kwaliteit van het afvalwater, het afval, en de beperkte hantering van stoffen. Door LWG gecontroleerde leerlooierijen bepaalden al snel de norm voor milieuprestaties in de leerindustrie. Als gevolg van zijn inzet voor de LWG heeft Timberland een doel gesteld om alleen leer te kopen van met zilver of hoger bekroonde leerlooierijen - geen gemakkelijke taak voor de fabrieken in kwestie. "Een medaille behalen is niet gemakkelijk", zegt LaTouch. "Het protocol is dynamisch en wordt regelmatig bijgewerkt om ervoor te zorgen dat het uitdagend, maar haalbaar is. Zelden wordt een looierij tweemaal op dezelfde manier geaudit. De leerlooiers begrijpen dat het goed is voor de industrie - en voor de planeet."
In 2007 bundelde Timberland de krachten met REI om een groep binnen de Outdoor Industry Association (OIA) op te starten die de naam Eco Working Group kreeg. De groep zocht een gemeenschappelijke manier om de prestaties van producten in de outdoorindustrie te meten. De impuls voor het project was het “voedingswaarde-etiket” en de “Green Index” beoordelingssystemen die Timberland het voorgaande jaar had geïntroduceerd om consumenten gegevens te vestrekken inzake milieuprestaties van het bedrijf en van zijn schoenen. OIA-leden waren geïnteresseerd om te zien of iets dergelijks door de outdoorindustrie zou kunnen worden overgenomen, zodat outdoorconsumenten beter geïnformeerde aankoopbeslissingen konden maken. Wat begon als een kleine groep van toonaangevende outdoormerken werd een inspanning voor de hele sector met bijna 200 merken en hun leveranciers. Het initiatief nam zo'n vaart dat andere industriesectoren -zoals de kledingindustrie- er kennis van namen en ook stappen ondernamen om de tool op te nemen.
Het verhaal van de Sustainable Apparel Coalition begint met een brief die in 2010 werd verzonden om zelfs de aandacht van een drukke CEO te trekken. Bovenaan: de logo's van Walmart en Patagonia. John Fleming, die toen chief merchandising officer van Walmart was, en Yvon Chouinard, de oprichter van Patagonia, ondertekenden de brief, die chief executives van een aantal van 's werelds grootste kledingbedrijven - normaal felle concurrenten - uitnodigde om samen een index te ontwikkelen om de milieu-impact van hun producten te meten. Na ontvangst van deze brief aarzelde Timberland geen moment om de uitnodiging te aanvaarden en zijn inzet voor de industrie door te zetten via de schenking van zijn systeem om de milieu-impact van producten te meten en zijn productetiketteringssysteem, de Green Index. Naast optimaal gebruik te maken van het werk van de Green Index en de Eco Working Group van OIA, nam de SAC ook gegevens op van Nike om een tool te maken die specifiek was voor de kledingindustrie. De SAC stemde in juni 2012 om deze nieuwe index, omgedoopt tot de Higg Index, goed te keuren.